Nog even terugkomend op al die schepen aan moorings (meerboeien), dan moet je dus wel weer een klein bootje hebben om naar je boot op de rivier te komen, dus zie je op dat soort plekken ook heel veel kleine bootjes op de wal liggen, zogenaamde dingy parkings.
We pakken de draad weer op in Woolverstone, na ons verblijf bij de RHYC gaan we op zaterdagochtend weer verder. Op de motor helaas, we varen namelijk door naar Ipswitch, de eb loopt, dus we hebben stroom tegen, en ook de wind zit in de verkeerde hoek. Maar ’t is gelukkig niet zover, ongeveer drie kwartier varen. In Ipswitch liggen we in een “wet dock”, een natte haven. Ja logisch zul je denken, nou niet op een getijdenrivier, want daar loopt met eb de haven helemaal leeg. Deze haven ligt daarom achter een sluis. Een hele trage! De vijf meters naar de Flevopolder gaan vijf keer zo snel dan deze tweëenhalve meter. Maar goed, na een uur zijn we er door en kunnen we afmeren.
’t Is er druk want de reden dat we naar Ipswitch gaan is een meeting van het Zeilersforum.nl, waar ik lid van ben. Gewoon gezellig bij elkaar wat ouwehoeren, en zaterdagavond een borrel bij Isaac. Zaterdagmiddag gan we nog even voorraden aanvullen bij de Sainsbury in het centrum. Met zoveel Nederlanders in Ipswitch is het natuurlijk niet verwonderlijk dat je dan Albert Hein-tassen ziet in de Engelse supermarkt.
Ipswitch is een heel mooi oud stadje met mooie middeleeuwse geveltjes, of in ieder geval middeleeuws uitziende geveltjes.
De volgende dag vertrekken we weer, net als de meeste Nederlandse boten, er wordt namelijk nog een dag mooi weer verwacht en daarna wordt het pet. Voor ons dus reden om nog even een flink stuk naar het zuidwesten te varen, en die andere boten gaan de Noordzee over naar Nederland. We gooien iets voor negenenlos, ’t is dan hoog water en de sluis staat dan een poosje helemaal open, en we kunnen dan dus zonder wachttijd doorvaren. Meteen na de sluis gaan de zeilen omhoog, en maken we van de dan nog westen wind gebruik om langs Walton on the Naze naar het zuiden te varen. Daar draait de route naar het zuidwesten en de wind helaas ook, maar soer als we zijn gaan we kruisen, laveren tegen de wind in. En dus ook tegen de stroom in, want de eb loopt nog. Gelukkig draait de stroom tegen drie uur, en met de stroom mee kruisen we verder naar het zuidwesten. De wind trekt ondertussen al flink aan en het wordt een pittige tocht. Gelukkig is het laatste stukje noordwest, dus hoeven we daar niet meer te kruisen. Vlakbij onze eindbestemming komen we nog deze Thames barge tegen:
Met dit soort schepen werd vroeger de vracht vervoerd op de rivieren hier. Rond een uur of acht komen we bij de sluis aan, helaas is het dan te laat om nog gesluisd te worden, we pikken daarom een meerboei op tegenover de sluis, en kunnen dan eindelijk aan onze avondmaaltijd die Annemarie al varend heeft bereid. Maandagochtend om half tien draait de sluis weer, om kwart over negen gooien we los en gaan bij de sluis liggen, een heel oude, maar in de laatste jaren flink gerestaureerd.
De sluis wordt nog helemaal op handkracht bediend.
Ook het openen van de deuren wordt met spierkracht door de lock keeper en zijn vrouw gedaan.
De reden dat de sluis alleen maar op bepaalde tijden draait is omdat de sluis alleen maar met hoog water bereikbaar is. Er loopt maar een heel klein ondiep geultje naar toe, en de rest van de rivier hiervoor ligt ook bijna helemaal droog.
Als we door de sluis zijn kunnen we meteen erna al aanmeren in het Basin direct achter de sluis, het kanaaltje naar het stadje Heybridge hier vlakbij is namelijk veel te ondiep voor onze boot. Hier zullen we de komende dagen doorbrengen, want er komt takkenweer aan. Regen en harde wind, dus lekker knus de kachel aan.